Techniek is alleen voor nerdy jongens. Of niet? Techniekstudenten op het HBO zijn ontwikkelaars, geen sleutelaars. Ze ontwerpen, simuleren, bouwen prototypes, testen en managen. Hier ontkrachten we zes misvattingen over techniek.
1. Techniek is voor jongens
Techniek iets voor jongens? Techniekstudenten op het HBO zijn ontwikkelaars, geen sleutelaars. Ze ontwerpen, simuleren, bouwen prototypes, testen en managen. Het beeld van vieze handen is dus onjuist voor HBO-Techniek. Techniek is een breed domein dat in HBO-land bestaat uit 4 focusgebieden: Built Environment, Applied Science, ICT & Media, en Engineering.
Bij de meeste disciplines is een groei van het aantal meiden waarneembaar, maar het beeld verschilt sterk per studie:
- Built Environment
Built Environment staat voor Bouwkunde, hier leer je o.a. een huis te ontwerpen of een leegstaand bedrijfspand een andere bestemming tegeven, om vervolgens het uitvoerende (ver-)bouwproject te leiden. Onder deze creatieve geesten met organisatietalent bevinden zich steeds meer meiden! - Applied Science
Bij Applied Science gaat het over het oplossen van biologische en chemische vraagstukken. Denk aan het ontwikkelen van nieuwe medicijnen en vaccins, het kweken van sterkere gewassen, het verbeteren van bijvoorbeeld voeding, was- en reinigingsmiddelen, make-up, kunststoffen, en verf. Populair onder zowel meiden als jongens. - ICT & Media
ICT & Media omvat twee stromen die complementair aan elkaar zijn. Enerzijds zijn er de conceptueel ingestelde creatievelingen die reclamecampagnes, webapplicaties of games ontwikkelen en de projectleiding verzorgen, een heus vrouwenbolwerk. Anderzijds zijn er de ICT-ers: de programmeurs die voor al deze ideeën het platform bouwen, de software voor ‘smart’ te maken producten ontwikkelen. - Engineering
Engineering is het brede begrip waar studies als Werktuigbouwkunde, Elektrotechniek, Industrieel Product Ontwerpen, en Technische Bedrijfskunde onder vallen. Dit zijn nog overwegend mannen-bolwerken. En dat terwijl de banen voor het oprapen liggen en afgestudeerden een enorme bijdrage leveren aan de innovatie in ons land.
2. Opleidingen als werktuigbouwkunde en elektrotechniek zijn niet meer van deze tijd
Werktuigbouwkundestudenten leren o.a. over constructies, (duurzame) energie, aandrijftechnieken en machinebouw. Materialen, ontwerp, prototyping, productie, automatisering en onderhoud van bewegende objecten staan centraal. Werktuigbouwkundigen zijn betrokken bij de ontwikkeling van tal van producten, zoals auto’s, vrachtwagens, landbouwmachines, (voeding-)verwerkingsmachines, windturbines, verwarmingsketels, huishoudelijke apparaten, fietsen, scooters, gereedschapsmachines, pretparkattracties en nog veel meer. Niet te vergeten: alle machines en productielijnen die nodig zijn om de verschillende objecten-met-bewegende-delen te kunnen maken. Er heerst een groot tekort aan werktuigbouwkundigen. En dat geldt ook voor elektrotechneuten.
De populariteit van Elektrotechniek bij werkgevers is o.a. te verklaren omdat;
- de wereldwijde productie van chips, consumentenelektronica en medische apparatuur groeit,
- steeds meer objecten ‘smart’ worden en voertuigen computergestuurde systemen zijn geworden,
- door de opkomst van duurzame energie de vraag naar ingenieurs met verstand van nieuwe energietechnologie explosief gegroeid is,
- de elektrificatie door zet: een elektrische aandrijving is in steeds meer toepassingen terug te vinden.
3. Waarom Automotive studeren? De autoverkopen gaan slecht en Nederland heeft nauwelijks autoindustrie!
De automotivesector is in beweging in Nederland en ook groeien de automotive opleidingen snel. Overheden eisen milieuvriendelijke en energiezuinige motoren. Intelligente verkeer- en transportsystemen moeten ervoor zorgen dat files worden bestreden en de verkeersveiligheid wordt verbeterd. Computersystemen worden daarbij steeds belangrijker. Grote buitenlandse automerken outsourcen in toenemende mate een deel van hun productie. En Nederlandse bedrijven zijn populair als toeleverancier voor de sterk internationaal georiënteerde automotive-industrie.
Daarnaast;
- zijn afgestudeerden multi-inzetbaar,
- de baanperspectieven veelbelovend,
- en zijn je kansen op een goede stage- of afstudeerplek groot.
4. Techniek is voor nerds
Hoewel techneuten in menig film of tv-serie nog vaak als nerd worden neergezet, komt dit niet overeen met het beeld dat je krijgt als je een technische opleiding volgt of een Open Dag bezoekt. Techniek is innovatie, en innovatie is hot. Het lijkt erop dat steeds meer jongeren doordrongen zijn van het feit dat we in dit land te veel communicatiemedewerkers hebben, te veel fysiotherapeuten, psychologen, sociaal-juridisch dienstverleners en afgestudeerden met een sociale of breed georiënteerde managementstudie. De Nederlandse kenniseconomie vraagt om een workforce waarvan 4 op de 10 een technische opleiding heeft genoten. Op dit moment blijft in HBO-land de teller steken op 2 op de 10. Techniek is niet (meer) het domein van bebrilde wizkids. Techniek is cool en we hebben meer hoogopgeleide technici nodig.
5. Techniekopleidingen zijn moeilijk door te veel wiskunde
Een hardnekkig vooroordeel dat moet worden bestreden. Je hoeft geen Willie Wortel te zijn om een technische studie succesvol af te ronden. Het eerste jaar is voor sommigen pittig en theoretisch, maar vanaf het tweede jaar zijn de meeste studies heel praktisch. Jongeren moeten er vanuit gaan dat als je je HAVO hebt afgerond en je een NT-profiel volgt, je voldoende bagage hebt voor een technische HBO-opleiding. Anno 2015 zijn er nog altijd grote getalen HAVO-leerlingen met een technische ondergrond die ‘safe’ kiezen en zich inschrijven voor een economische of sociale studie. Techniek is ‘safe’!
6. Techniek is niet maatschappelijk of sociaal verantwoord
Techniek is overal, en de sociale impact is enorm! Als HBO-ingenieur leer je om voor en samen met (eind-)gebruikers producten te ontwikkelen. Je werkt in multidisciplinaire teams aan maatschappelijk relevante innovaties. Denk bijvoorbeeld aan slimme zorgwoningen die ouderen in staat stelt langer zelfstandig te kunnen blijven wonen, gerobotiseerde objecten die invaliden helpt in het dagelijks leven, gebouwen die gemaakt zijn van duurzame materialen en volledig zelfvoorzienend zijn en voertuigen die CO2-neutraal zijn.