Aanbod en vraag van mbo-stages sluiten niet goed op elkaar aan. En de krapte op deze markt brengt zo de nodige risico’s met zich mee, vertelt FNV Jongs voorzitter Robbert Coenmans.
Geschreven door Marjolein Straatman
Veel studenten hebben moeite met het vinden van een stageplek en kunnen uiteindelijk zelfs vertraging oplopen, zegt Coenmans. En dat is niet de enige ontwikkeling in de huidige stagemarkt. “Zo is er een verschuiving gaande van stageplaatsen in het BBL (Beroepsbegeleidend Leren) naar BOL (Beroepsopleidende Leerweg)-plekken. BOL overheerst, en daarmee de theorie. BBL –waarbij mensen meer de praktijk ingaan en vaak vier dagen in de week werken en een dag leren- bereidt mensen veel beter voor op de beroepspraktijk. Die vorm vereist echter wel zware investeringen van het bedrijfsleven en die zijn er minder. Een zorgwekkende ontwikkeling”, vindt hij. “Zo zijn er bijvoorbeeld minder BBL-stageplaatsen in het toerisme en in de media.”
“Stage-inflatie”
Coenmans is voorzitter van FNV Jong, de vakbond voor werkende jongeren. De bond helpt bij juridische problemen, met loopbaanadvies en informeert over rechten en plichten voor wie al een baan heeft maar ook voor degenen die stage lopen. “We proberen te helpen als bijvoorbeeld de stagevergoeding niet klopt, bij de juiste studiekeuze en checken desnoods je cv. Daarnaast zetten we ons in voor een betere aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Zo hopen we met advisering te bereiken dat er meer stageplekken in het mbo worden gerealiseerd.”
Gebeurt dit niet, dan moeten sommigen een jaar langer wachten op een stageplaats. Ook vreest Coenmans voor stage-inflatie; dat mensen vanwege de schaarste een plek innemen die ze voorheen nooit hadden gekozen. “Bovendien nemen ze er soms genoegen mee dat er geen stagevergoeding wordt verstrekt. Daarnaast zijn er hbo’ers of universitair geschoolden die een stageplek voor mbo’ers innemen. Een goede ontwikkeling daarentegen is dat zzp’ers steeds vaker worden erkend als leerwerkbedrijf.”
Netwerken
De genoemde krapte heeft vermoedelijk zijn oorzaak in de crisis. Stageplaatsen kosten immers geld. De oplossing? “Subsidiëring. In sectoren zoals de bouw zie je al dat er afspraken liggen en bedrijven geld ontvangen als ze een student aannemen. Daarnaast kunnen scholen, via een docent of decaan, een student beter helpen in de zoektocht naar een stageplek. Verder kun je studenten ondersteunen in de vorm van lessen, en daarin aandacht besteden aan onderwerpen zoals het schrijven van een sollicitatiebrief voor een stageplek. Ten slotte moeten ze niet onderschatten hoeveel mensen ze kennen. Ambieer je bijvoorbeeld een stage in de dierverzorging, spreek dan eens de dierenarts van je ouders aan. Of vraag of hij af en toe eens een balletje wil opgooien voor je. Vaak is het eigen netwerk veel groter dan je denkt.”